H. Zwijnenburg
03 Specifieke werkzaamheden
 >  Veel op de weg / bestelbus
Introductie

Veel bedrijven maken gebruik van bestelbussen. Enerzijds als transportmiddel naar het werk, anderzijds voor het vervoer van materialen en klein materiaal dan wel als klussenbus. Onder de vervoerde materialen kunnen zich ook gevaarlijke stoffen bevinden. 

Risico's > Wat kan er gebeuren?

Een deel van de gevaren houdt verband met de verkeersveiligheid, bijvoorbeeld wanneer er sprake is van overbelading, te ver uitsteken boven, naast of achter het voertuig of niet goed vastzetten van de lading. Onvoorzichtig rijgedrag met een (beladen) bestelauto brengt de nodige veiligheidsrisico’s met zich mee. Ook het voeren van onjuiste verlichting en het ontbreken van de voorgeschreven signaleringen en reflectoren kunnen de verkeersveiligheid in gevaar brengen. Tenslotte kunnen de gebruikers van de bedrijfsauto’s en anderen letsel oplopen wanneer schadelijke stoffen niet goed worden opgeslagen. Bijvoorbeeld door: Beschadiging van de verpakking waardoor lekkage optreedt of vrijkomen van de stoffen bij een verkeersongeval, waardoor deze in de omgeving terecht komen.

Rijbewijs 

Voor de auto (met toegestane maximum massa van 3500 kg) volstaat rijbewijs B.  

Hiermee mag ook een aanhangwagen worden getrokken, waarvan de toegestane massa niet meer bedraagt dan 750 kg. Het trekken van een zwaardere aanhangwagen (met rijbewijs B) mag alleen als de ledige massa van de auto op zijn minst net zo groot is als de toegestane maximum massa van de aanhanger. Bovendien mag het totale gewicht van de auto en aanhangwagen gezamenlijk (het zogenaamde treingewicht) niet meer zijn dan 3500 kg. Indien hieraan niet kan worden voldaan, is een rijbewijs BE verplicht. 

Autogordels  

Het is niet verplicht om bedrijfsauto’s te voorzien van autogordels. Het is natuurlijk wel aan te raden. Zijn er gordels aanwezig, dan moeten ze ook worden gebruikt. In alle gevallen zijn bestuurder en passagier persoonlijk aansprakelijk bij het niet dragen van de gordel.  

Bij een proces-verbaal betaalt degene die geen gordel droeg. Bij invaliditeit ten gevolge van een ongeval kan hij tevens worden gekort in een mogelijke kapitaaluitkering van een verzekeringsmaatschappij.  

Beladen 

Bedrijfsauto’s worden bij voorkeur afgeleverd  met een standaard indeling voor gereedschap en hulpmiddelen, die evenals het autogebonden gereedschap een vaste plek hebben. 

Omwille van de veiligheid bij noodstops, dient de inventaris zoveel mogelijk geborgd te zijn tegen schuiven of omvallen.  

Lading mag niet uitsteken en de achterdeur of achterklep moet dicht zijn. 

Materialen moeten tevens op een bepaalde manier worden vervoerd: 

  • Het materiaal moet worden vastgezet met sjorbanden (deze zijn verouderingsgevoelig en moeten na uiterlijk 3 jaar worden vervangen); blijvend aanwezige materialen, zoals kokers voor het vervoer van leidingen, sjalons en dergelijke, moeten duurzaam zijn bevestigd, bijvoorbeeld met metalen klembanden. 

  • De lading mag aan weerszijden niet meer dan 0,20 m. buiten het voertuig uitsteken tot een totale maximale breedte van 2,55 m.   

  • Lading met scherpe uitstekende delen, moet zich minstens 2 m. boven het wegdek bevinden. Gaat het om de zijkant van imperiaal, dan moeten uitstekende delen bovendien met rode vlaggen zijn gemarkeerd. 

  • Deelbare lading mag maximaal 1 m. achter het voertuig uitsteken. 

  • Ondeelbare lading mag maximaal 5 m. achter de achteras uitsteken, maar moet dan wel worden voorzien van het zogenaamde “lange-lading-markeringsbord” dat ’s nachts en bij slecht zicht overdag moet zijn verlicht. 

  • Ondeelbare lading mag aan de voorzijde 3,50 m. uitsteken, gerekend vanaf het hart van het stuur. 

  • dakbelading is 100 kg. (let wel: het gewicht van de imperiaal is al circa 30 kg, dus er blijft circa 70 kg. Laadvermogen over). 

Gevaarlijke stoffen 

Wanneer ook gevaarlijke stoffen worden vervoerd, is de Wet Vervoer gevaarlijk stoffen van toepassing. Bij vervoer van kleine hoeveelheden (dus waar Unica mee werkt) gelden er echter vrijstellingen zoals: 

  • Geen bijzondere eisen aan het voertuig en de uitrusting (bijvoorbeeld: rechthoekige oranje borden op het voertuig niet nodig); 

  • Geen bijzondere voorwaarden voor de bemanning (bijvoorbeeld: geen ADR-vakbekwaamheidsdiploma voor de chauffeur verplicht en geen bijrijder nodig ); 

  • Gevarenkaarten met schriftelijke instructies over handelen bij ongevallen niet verplicht (wel aanbevolen). 

Enkele algemene voorzorgsmaatregelen: 

  • In geval van vervoer van gasflessen MOET de bedrijfsbus hierop ingericht zijn met ventilatie in dak en vloer, vaste opstelplekken voor een maximaal toegestaan aantal gasflessen en met bevestigingsmiddelen en een tussenschot tussen laadruimte en bestuurderscabine, zie ook toolbox "Gassen Transport".

  • Voorkom verschuiven van de lading tijdens transport, waardoor beschadigingen en lekkages kunnen optreden. 

  • Plaats verpakkingen voor vloeistoffen in een lekbak. 

  • Zet gasflessen/brandblusser/verbandtrommel vast. 

  • Controleer verpakkingen op breuk en op eventuele lekkage. 

  • Zorg ervoor dat de laadruimte van de bus geventileerd wordt, dit kan onder andere door het regelmatig openen van de deuren. 

  • Volg bij het opruimen van gemorste stoffen de aanwijzingen op de etiketten. Gebruik de voorgeschreven persoonlijke beschermingsmiddelen en schakel zo nodig een deskundige in. 

Pech onderweg 

Als je pech onderweg krijgt, zorg dan voor je eigen veiligheid.  

Dus de auto zoveel mogelijk rechts van de weg, of beter nog, op een parkeerplaats parkeren. 

Volg vervolgens de handelingen in het berijderhandboek op en neem contact op met de, op de groene kaart/pasje vermelde contactpersoon. 

EHBO- en brandblusmiddelen 

Iedere bedrijfsauto is uitgerust met een verbandtrommel en een (gekeurde) brandblusser. De trommel is bijvoorbeeld met behulp van een beugel bevestigd aan de wand. De trommel wordt regelmatig op volledigheid gecontroleerd en zo nodig aangevuld. De brandblusser dient te zijn gekeurd en voorzien van een keuringssticker. Bovendien moet men bekend zijn met de na een ongeval te nemen stappen, volgens de procedure van Unica. Dit betreft het z.s.m. melden van het ongeval bij de leidinggevende en het doen van een ongevalsmelding in de Veilig Unica App. (Door bestuurder zelf óf door diens leidinggevende). Bij alleen werken moet voldoende communicatie zijn gewaarborgd.  

Gedrag in het verkeer 

Wanneer er klachten binnenkomen over het rijgedrag van de bestuurder zal dit de naam van het bedrijf niet ten goede komen. De bestuurder van de bedrijfsauto moet zich er juist daardoor terdege van bewust zijn dat hij rijdt in een auto van de zaak met daarop de nodige reclame. Hij behoort zich dus te gedragen als een goed weggebruiker.    

Voorbeelden van verkeerd rijgedrag zijn: 

  • Toeteren of knipperen;  

  • Gebaren maken, schelden en vloeken;  

  • Bumperkleven; 

  • Te hard rijden;

  • Door rood licht en over de vluchtstrook rijden;   

  •  Geen voorrang verlenen. 

Discussie > Bespreek het met je collega’s!

Ga met elkaar in gesprek over het volgende:

  1. Zijn de bovenstaande regels bekent bij de berijders van een (bestel)bus?
  2. Voldoet de (bestel)bus aan bovenstaande?
  3. Hoe is onze houding/gedrag in het verkeer?


Tips > Voor meer informatie
  • Zorg ervoor dat je bus voor elkaar is! 
  • Plan voldoende tijd in voor je rit!

Scan de volgende code met de app om deze toolbox te bekijken.